|
||
In de plenumzaal, gebouwd in 1817, vergaderen de 150 kamerleden. Zij worden in principe om de vier jaar rechtstreeks verkozen. Zij stemmen wetten, keuren de begrotingen goed, stellen vragen en interpelleren ministers. |
||
|
||
|
Het sluitstuk van een parlementaire procedure is de stemming. Op de bank van een kamerlid bevindt zich een stemdoosje met drie knopjes: groen voor een ja-stem, rood voor een neen-stem en wit voor een onthouding. |